Om op school efficiënt en zelfstandig te kunnen functioneren moet een leerling zijn gedrag kunnen sturen. Hij moet bijvoorbeeld zijn impuls beheersen om zomaar door de klas te roepen, onthouden …
Datum: 26 januari 2021
Vaak vragen ouders of hun kleuter, die nog maar pas op school zit, onderzocht kan worden op dyslexie. Laten we maar meteen met de deur in huis vallen: nee, dat kan niet. Uiteraard kun je je als ouder zorgen maken over de taalontwikkeling van je zoon of dochter. In dit artikel lees je waarom dyslexie niet vroeg te onderzoeken is, maar ook wat wél te zien is bij kinderen met lees- en spellingproblemen.
De vraag ‘Heeft mijn kind dyslexie?’ kan pas echt worden beantwoord als een kind langere tijd systematisch lees- en spellingonderwijs heeft gevolgd en dat is dus na een periode in groep 3 en 4. Het is wel belangrijk dat leerkrachten en intern begeleiders zich in groep 1 en 2 richten op het vroeg signaleren en zoveel mogelijk voorkomen van latere lees- en/of spellingproblemen in groep 3 en 4. Maar het is zeker niet de bedoeling om de lees- en spellingmethoden van groep 3 en 4 alvast in de kleuterbouw te gaan doen.
Het is belangrijk dat er in groep 1 en 2 veel aandacht is voor de ontwikkeling van de Nederlandse taal en de daarbij horende geletterdheid. Zeker bij de kinderen waarbij de ontwikkeling niet vlekkeloos verloopt is intensivering van het taalaanbod nodig om latere lees- en/of spellingproblemen te voorkomen. Dit gebeurt door middel van dagelijks taalactiviteiten als (voor)lezen, spelen in de leeshoek, en rijmen en zingen in de kring.
Vanaf het begin van de kleuterbouwperiode moeten kinderen met taal-, lees- en spellingproblemen goed geobserveerd worden. Er zullen namelijk al grote verschillen zichtbaar zijn in de taalontwikkeling bij binnenkomst in groep 1, wat mede afhankelijk is van de voorschoolse opvang en thuissituatie. Van kinderen waarvan een achterstand vermoed wordt, is het extra van belang om de ontwikkeling van de verschillende taalonderdelen (waaronder bijvoorbeeld ook woordenschat) goed te volgen. Die zijn het meest zichtbaar in specifieke taalspelletjes.
Voorbeelden van zulke taalspelletjes zijn:
Als kinderen moeite hebben met het bovenstaande, of niet vanzelfsprekend hun eigen naam herkennen of woorden rijmen, is dat een aandachtspunt. Mogelijk hebben ze meer aandacht en ondersteuning bij lezen en spellen nodig.
Begint een kind spontaan met ‘schrijven’? Dat is een goed teken. Hieronder zie je in welke vormen een kind dat mogelijk doet.
Maakt het kind al spontaan zo’n briefje? Dan weet hij of zij in ieder geval dat er losse “woordjes” op papier staan die anderen zeker zullen “lezen”.
Aan dit briefje is af te zien dat het kind blijkbaar al spontaan geleerd hoe schrijven werkt. Als je iets wilt schrijven aan een ander, zijn er letters nodig. Dit is echt spontaan lees- en schrijfgedrag.
Hoe eerder de leerkracht en/of ouders zien dat een kind minder snel spontaan klanken en letters of specifieke taalaspecten leert, hoe meer tijd er is om eventuele latere lees- en/of spellingproblemen te voorkomen, en hoe eerder het kind specifieke oefeningen of spelletjes kan doen om het taalgebruik te stimuleren. En dit niet alleen op school, maar ook thuis met de ouders. Als een van de ouders dyslexie heeft, is dat overigens ook een risicofactor. Geef dat vooral bij de school van jouw kind aan!
Wil je meer informatie over vroege signalering van lees- en spellingproblemen en passend taalaanbod bij kleuters, dan kun je contact opnemen met Joost van Berkel, Specialist lezen, taal en dyslexie bij Marant.