Om op school efficiënt en zelfstandig te kunnen functioneren moet een leerling zijn gedrag kunnen sturen. Hij moet bijvoorbeeld zijn impuls beheersen om zomaar door de klas te roepen, onthouden …
Datum: 4 juli 2018
Hoe was anno 2017 het intern toezicht in de vo-sector georganiseerd en hoe werd deze gepraktiseerd in relatie tot de publieke taakuitoefening van de onderwijsinstelling? Deze vragen stonden centraal in een onderzoek dat onlangs werd uitgevoerd in opdracht van de monitoringscommissie ‘Goed onderwijsbestuur VO’. Uit een enquête en panelbijeenkomst bleek dat er vooruitgang is geboekt wat betreft het functioneren van het intern toezicht in het voortgezet onderwijs, maar dat het intern toezicht nog verder kan worden versterkt.
Uit het onderzoek zijn een paar belangrijke bevindingen naar voren gekomen. Zo heeft intern toezicht niet overal zicht op de interne en externe belanghebbenden, schrijft de VO-raad. “De primaire informatiebronnen van het intern toezicht zijn de bestuurder zelf en de externe accountant. Daarnaast ontbreekt het toezicht op het stakeholderbeleid nog vaak. Ook is er nog verschil in opvatting ten aanzien van de rol van het intern toezicht richting stakeholders. Terwijl dit alles, vanuit de maatschappelijke opdracht van het onderwijs, van groot belang is.”
Een ander belangrijk punt is dat het intern toezicht op veel scholen wat op de achtergrond is en zich passief opstelt. Hierover schrijft de VO-raad: “Zowel bestuurders als toezichthouders vinden het wenselijk dat het intern toezicht zich pro-actiever op gaat stellen dan nu in de praktijk het geval is. Op deze manier ontstaat een beter gesprek over de koers van de organisatie en een gezamenlijke basis om een scherper onderling gesprek te voeren.”
Daarnaast is de toegevoegde waarde van intern toezicht in veel gevallen te summier. Het valt op dat bestuursbesluiten (zeer) weinig worden bijgesteld door het intern toezicht. De VO-raad: “Bovendien is in 30% van de gevallen (nog) geen toezichtvisie ontwikkeld en bij 40% (nog) geen kader, en ontbreekt er daarmee een stabiele basis voor het ‘borgen’ van de toegevoegde waarde van het intern toezicht.”
Op het gebied van het gedrag en het rolbewustzijn van bestuur en intern toezicht zijn er dus nog verbeter- en ontwikkelpunten aan te wijzen. Ook blijkt er verschil van mening te zijn over de waarde die het intern toezicht toevoegt. De VO-raad schrijft dat de commissie bestuurders en toezichthouders oproept om hierover in gesprek te gaan. “Wat vraagt het van bestuur en toezicht om de organisatie en het onderwijs zich verder te laten ontwikkelen? Is het bijvoorbeeld wenselijk dat het intern toezicht pro-actiever wordt? En hoe dan? En als het gaat om gedrag: Hoe verhoudt het intern toezicht zich tot de belanghebbenden van de instelling? Hoe verzamelt het intern toezicht haar informatie? Hoe wordt invulling gegeven aan de werkgeversrol? Hoe gaat het intern toezicht om met interventies? Hoe ziet de evaluatie van bestuur en intern toezicht eruit?”
Bestuurders en Raden van Toezicht staan er niet alleen voor om de rol van het interne toezicht te evalueren en ontwikkelen. Marant ondersteunt Raden van Toezicht van onderwijsinstellingen bij het evalueren van het eigen toezicht. De opzet brengt leden van de Raad van Toezicht in aanraking met de uitgangspunten van vernieuwend toezicht en is een waarderend onderzoek naar eigen opvattingen en uitgangspunten. Kijk hier voor meer informatie over het traject ‘Evaluatie van Raad van Toezicht’.